Bij het bepalen van de hoogte van de billijke vergoeding heeft de Hoge Raad in het arrest New Hairstyle al bepaald dat onder andere de gevolgen van het ontslag hierbij een rol mogen spelen. In onderstaande zaak heeft de rechter wederom duidelijk gemaakt dat dit het geval is.
Wat speelt hier?
Werkneemster is sinds 2018 voor onbepaalde tijd in een functie waarin zij diverse opdrachten uitvoert. Na het verlopen van zijn laatste opdracht in september 2021 raken werknemer en werkgever in conflict over de vraag hoe ver de verplichtingen van werknemer bij het zoeken en accepteren van nieuwe werkzaamheden strekken. Volgens werkgever onderneemt werknemer hiervoor te weinig en is hij op grond van de CAO verplicht extern te solliciteren gedurende de periode dat er langere tijd geen opdracht is. Daarom past werkgever vanaf 7 april 2022 een loonstop toe. Over deze kwestie heeft de rechter in augustus 2023 uitspraak gedaan, waarbij zij oordeelde dat uit de cao niet is af te leiden dat een externe sollicitatieplicht bestaat en dat de loonstop onterecht is toegepast. Vervolgens heeft werkgever verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens een verstoorde arbeidsrelatie. Werknemer is het hiermee eens maar verzoekt bij de rechter om een billijke vergoeding nu de verstoorde arbeidsrelatie is te wijten aan het handelen van werkgever.
Oordeel van de rechtbank
Volgens de kantonrechter is inderdaad sprake van een verstoorde arbeidsrelatie. Dit kan onder meer worden afgeleid uit de manier waarop partijen zich jegens elkaar opstellen, het langdurende conflict en de uiteindelijk gevoerde rechtszaak. De arbeidsovereenkomst wordt dan ook ontbonden. Voorts oordeelt de rechter dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever, doordat zij haar eigen CAO verkeerd heeft uitgelegd en zij hierdoor werknemer onder druk heeft gezet extern te solliciteren onder onterechte toepassing van de loonstop. Dit gedrag heeft geleid tot een de verstoorde arbeidsrelatie.
Bij de begroting voor de hoogte van de billijke vergoeding houdt de rechter, in lijn met de rechtspraak van de Hoge Raad, rekening met de gevolgen van het ontslag en de verwachte toekomstige inkomsten. Gezien de krapte op de arbeidsmarkt is de verwachting dat de werknemer relatief snel een nieuwe baan zal vinden. Daarom kent de rechter een billijke vergoeding van slechts EUR 500,- bruto toe.
Conclusie
Bij het bepalen van de billijke vergoeding kan de stand van de arbeidsmarkt een factor zijn. Momenteel, in een situatie van schaarste op de arbeidsmarkt, werkt dit in het voordeel van de werkgever. Niettemin, bij veranderingen in de economie, kan dit juist nadelig uitpakken voor de werkgever.
Kantonrechter Amsterdam 18 september 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:5852