Een algemeen verbindendverklaring (‘AVV’) heeft tot doel de sociale partners te ondersteunen bij het creëren van arbeidsrust via collectieve afspraken en beoogt concurrentie op arbeidsvoorwaarden te voorkomen. Op grond van de wet AVV is de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (‘SZW’) bevoegd een cao AVV te verklaren. In deze blog leest u wat een AVV precies inhoudt en wat de gevolgen hiervan voor de werkgever en werknemer zijn.
De algemeen verbindend verklaarde cao
Een cao is een schriftelijke overeenkomst waarin afspraken worden vastgelegd over arbeidsvoorwaarden. De wet CAO bepaalt dat een cao uitsluitend kan worden aangegaan door een of meer werkgevers(verenigingen) en een of meer verenigingen van werknemers met volledige rechtsbevoegdheid. Wanneer de bij de totstandkoming van de cao betrokken partijen ook andere partijen dan hun eigen leden aan de cao wensen te binden, kunnen zij op grond van de Wet AVV een verzoek tot verbindendverklaring indienen bij de minister van SZW. Met het indienen van een verzoek tot verbindendverklaring vragen partijen de minister kortgezegd of de cao voor de gehele bedrijfstak mag komen te gelden. Het verzoek wordt in de praktijk namens de minister behandeld door de directie Uitvoeringtaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving (‘UAW’) van het ministerie van SZW.
De gevolgen van een algemeen verbindend verklaarde cao
Een afgegeven AVV is een besluit van algemene strekking dat – zodra deze is gepubliceerd in de Staatscourant – rechtsgevolgen heeft voor alle werkgevers en werknemers die onder de werkingssfeer van de cao vallen. De AVV-cao heeft automatische en dwingende doorwerking. Dat wil zeggen dat de bepalingen van een AVV-cao voor al deze werkgevers en werknemers gelden, zelfs wanneer zij niet gebonden zijn aan de cao (lees: niet lid zijn van een bij de totstandkoming van de cao betrokken werkgevers- of werknemersorganisatie). Dit heeft tot gevolg dat de bepalingen in de individuele arbeidsovereenkomsten die in strijd zijn met de AVV-bepalingen nietig zijn en dat de bepalingen van de AVV-cao hiervoor in de plaats treden. Ook wanneer onderwerpen niet in de individuele arbeidsovereenkomst geregeld zijn, zullen de AVV-bepalingen onderdeel van de arbeidsovereenkomst worden.
Tegen een AVV-besluit is geen beroep mogelijk. Wanneer een werkgever aan de werking van de AVV wil ontkomen, omdat hij bijvoorbeeld zijn eigen ondernemings-cao wenst toe te blijven passen, kan hij dispensatie (lees: vrijstelling) van (bepalingen van) de AVV-cao aanvragen bij de minister van SZW. Dit houdt in dat – indien dispensatie wordt verleend – de betreffende werkgever niet langer verplicht is deze na te leven. De minister van SZW zal op grond van het Toetsingskader algemeenverbindendverklaring cao-bepalingen (‘het Toetsingskader’) toetsen of de werkgever zwaarwegende argumenten heeft waardoor toepassing van de bedrijfstak-cao door middel van AVV redelijkerwijze niet kan worden gevergd. Van zwaarwegende argumenten is met name sprake indien de specifieke bedrijfskenmerken op essentiële punten verschillen van de ondernemingen die tot de werkingssfeer van de AVV-cao gerekend kunnen worden. Daarnaast vereist het Toetsingskader onafhankelijkheid van de partijen die de eigen rechtsgeldige cao zijn overeengekomen en om dispensatie verzoeken (ten opzichte van elkaar). Dat wil zeggen dat de verenigingen van werkgevers en werknemers vrij moeten zijn van inmenging in zaken van de ander bij de oprichting, de uitoefening van werkzaamheden en het beheer van hun organisaties. In de praktijk blijkt het zeer lastig te zijn om dispensatie te verkrijgen, met name omdat een zware bewijslast op de werkgever rust om aan te tonen dat sprake is van zwaarwegende argumenten.
Daarnaast bevatten veel cao’s in de praktijk tegenwoordig een eigen dispensatieregeling waarin beschreven staat op welke wijze een dispensatieverzoek kan worden ingediend bij de cao-partijen zelf. In deze regelingen worden onder meer de criteria beschreven die door de cao-partijen gehanteerd worden om te beoordelen of tot dispensatieverlening kan worden overgegaan. Indien deze dispensatiebepalingen tevens AVV zijn verklaard door de minister van SZW, kan de werkgever op de in de regeling beschreven wijze om dispensatie verzoeken. Ook op basis van dergelijke regelingen wordt niet snel dispensatie verleend. Sommige cao’s geven zelfs expliciet aan dat cao-partijen terughoudend zijn bij het verlenen van dispensatie.
Einde van de periode van algemeenverbindendverklaring
Een cao kan voor maximaal twee jaar AVV worden verklaard met een eenmalige verlenging tot maximaal een jaar. Indien een AVV niet wordt verlengd, de maximale duur van verlenging of de einddatum van de cao is bereikt, herleeft de individuele contractsvrijheid. Daarbij komt dat een AVV geen nawerking heeft. Dat betekent dat de bepalingen van de AVV-cao geen invloed meer hebben op de individuele arbeidsovereenkomsten na afloop van de AVV-periode. De gedurende de AVV verworven rechten over een bepaald tijdvak vormen echter een uitzondering op deze regel. Deze rechten worden niet aangetast door het einde van de AVV. Daarnaast is het van belang te realiseren dat de werkgever die lid is van een werkgeversvereniging tijdens de AVV-periode dubbel gebonden is geweest: binding door het AVV-besluit en binding door zijn lidmaatschap. Na afloop van de AVV-periode zal deze werkgever dus alsnog gebonden zijn op grond van zijn lidmaatschap. Ook wanneer de looptijd van de ‘gewone’ cao is verstreken, zullen deze cao-bepalingen blijven gelden. De gewone cao-binding kent immers wel nawerking.
Een overzicht van alle AVV-besluiten en lopende AVV-procedures is te vinden op de website www.uitvoeringarbeidsvoorwaardenwetgeving.nl van de directie UAW van het ministerie van SZW.
Heeft u vragen over een algemeen verbindend verklaarde cao en de gevolgen voor uw organisatie? Neem dan contact op met één van onze advocaten.