Op 27 oktober jl. zijn door de Tweede Kamer twee amendementen aangenomen waardoor de zogenoemde 30%-regeling voor buitenlandse expats verder kunnen worden ingedamd. Bij de huidige 30%-regeling geldt voor 30% van het loon een belastingvrije korting. Het voorstel is om deze regeling stapsgewijs af te bouwen. Lees in deze blog, hoe de plannen er precies uitzien en welke gevolgen dit heeft.
30% regeling
De 30%-regeling is bedoeld voor werknemers die van buiten Nederland komen en hier tijdelijk werkzaam zijn. Indien zij voldoen aan de voorwaarden voor de 30%-regeling, wordt over maximaal 30% van hun loon geen belasting geheven. Op deze wijze compenseert de overheid hen voor de extra kosten die zij maken om in Nederland te werken. Momenteel is de maximale duur van deze regeling vastgesteld op vijf jaar volgens de geldende regelgeving.
Wat verandert er?
Door het eerste amendement zal de 30%-regeling voor nieuwe aanvragen gedurende een looptijd van vijf jaar stapsgewijs worden afgebouwd naar een 10%-regeling. Deze inperking zal per 1 januari 2024 gaan gelden voor nieuwe aanvragen. Deze versobering heeft geen effect op werknemers die al voor 1 januari 2024 gebruikmaken van de 30%-regeling. Indien deze toepassing wordt onderbroken geldt de overgangsregeling niet meer met als gevolg dat bij terugkeer het lagere percentage zal gelden.
Daarnaast wordt door het tweede amendement de mogelijkheid voor werknemers die onder de 30%-regeling vielen om te opteren voor de partiele buitenlandse belastingplicht afgeschaft. Momenteel kan een werknemer die gebruikmaakt van de 30%-regeling, bij de aangifte inkomstenbelasting gebruikmaken van de partiele buitenlandse belastingplicht, waardoor deze werknemer voor box 2 en box 3 wordt beschouwd als buitenlandse belastingplichtige. Vanaf 1 januari 2025 zal dit niet meer mogelijk zijn. Er geldt een overgangsregeling: voor alle werknemers die voor 31 december 2023 gebruik maken van deze regeling kunnen dit blijven doen tot 31 december 2026.
Tips voor de praktijk
Sinds 1 januari 2023 hebben werkgevers de keuze tussen het toepassen van de 30%-regeling of het vergoeden van de daadwerkelijke extraterritoriale kosten (‘ET-kosten’). Nu de 30%-regeling verder wordt versoberd doen werkgevers er goed aan om af te wegen welk van de twee het meest gunstig is voor hun werknemers.
Verder mag van de werkgever, op basis van goed werkgeverschap, verwacht worden dat deze zijn werknemers informeert over mogelijke gevolgen van de wetswijziging. Dit geldt met name in situaties waarin een werknemer vóór 1 januari 2024 al gebruikmaakt van de regeling en dit wordt onderbroken, bijvoorbeeld door een sabbatical. In een dergelijk geval dient de werkgever de werknemer te informeren over het feit dat, indien de werknemer opnieuw gebruik wil maken van de regeling, de nieuwe, meer beperkte voorwaarden van toepassing zullen zijn.