Op vrijdag 6 oktober 2023 is de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden van demissionair minister Sociale Zaken en Werkgelegenheid ter consulatie op het internet geplaatst. Dit wetsvoorstel heeft als doel een einde te maken aan schijnzelfstandigheid door de regels over de kwalificatie van de werknemer en de zelfstandige te verduidelijken. Deze wet heeft, indien aangenomen, grote gevolgen voor zowel werkgevers als zelfstandigen. Beoogd wordt dat deze wet op 1 juli 2025 in werking treedt. Hierbij zal geen overgangsrecht gelden, waardoor de maatregelen bij inwerkingtreding onmiddellijke werking hebben. De internetconsultatie stond open tot en met 10 november 2023. Hierna zal de Ministerraad overleggen hoe het wetsvoorstel verdergaat. Het wetsvoorstel kan dan eventueel worden aangepast.
Daarnaast ambieert het Kabinet ook de handhaving te verbeteren en voor te bereiden nu zij voornemens is om vanaf 1 januari 2025 het handhavingsmoratorium af te schaffen.
Wat verandert het wetsvoorstel
De wet heeft tot doel te verduidelijken of iemand werkt als zelfstandige of als werknemer. Hiervoor wordt allereerst het ‘in dienst van’-criterium geconcretiseerd. Het voorgestelde artikel 7:610 lid 2 BW beschouwt het verrichten van werkzaamheden als dienstverband als:
– de arbeid wordt verricht onder werkinhoudelijke aansturing door de werkgever; of
– de arbeid of de werknemer organisatorisch zijn ingebed in de organisatie van de werkgever; en
– de werknemer de arbeid niet voor eigen rekening en risico verricht.
Daarnaast bepaalt het voorgestelde art. 7:610 lid 3 BW dat indien de inbedding in de organisatie van de werkgever in zwaarwegendere mate aanwezig is dan het verrichten van de arbeid voor eigen rekening en risico, de arbeid wordt verricht in dienst van een werkgever.
Tot slot wordt in het voorgestelde art. 7:610aa BW een civielrechtelijk rechtsvermoeden ingesteld. Als een uurtarief van een werknemer lager is dan EUR 32,24, dan wordt vermoed dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. Het is dan vervolgens aan de werkgever om aan te tonen dat geen sprake is van een arbeidsovereenkomst.
Gevolgen
Indien de wet op 1 juli 2025 in werking treedt, geldt geen overgangsrecht. De onmiddellijke werking houdt in dat de regels van toepassing zijn op elke arbeidsovereenkomst, elke bestaande en toekomstige arbeidsovereenkomst en op elke overeenkomst met een ‘zelfstandige’ die op grond van de wetgeving vanaf dan ook zal worden gekwalificeerd als arbeidsovereenkomst. Het is daarom belangrijk om nu al te beoordelen of overeenkomsten met zelfstandigen die voor uw organisatie werkzaamheden verrichten op basis van de voorgestelde wetgeving kunnen worden gekwalificeerd als werknemer. Op basis van deze wetgeving zal namelijk eerder sprake zijn van een arbeidsovereenkomst. Ook indien namelijk arbeid wordt verricht voor eigen risico en rekening van de werkende zal toch sprake zijn van een arbeidsovereenkomst als de aansturing of inbedding in de organisatie van de werkgever in zwaarwegender mate aanwezig is.
Uiteraard houden wij u op de hoogte van de voortgang van dit wetsvoorstel. Mocht je vragen hebben over het wetsvoorstel, neem dan contact op met een van onze advocaten.