Na goedkeuring van de Tweede Kamer heeft ook de Eerste Kamer 30 mei jl. ingestemd met de Wet toekomst pensioenen. Deze wet treedt in werking op 1 juli aanstaande. Vanaf die datum begint een overgangsfase van enkele jaren, waarin werkgevers en werknemers gezamenlijk afspraken gaan maken over de aanpassing van hun pensioenregeling. Vervolgens zullen de pensioenuitvoerders deze afspraken ten uitvoer brengen.
Uitwerking Pensioenakkoord
In de ‘Wet toekomst pensioenen’ worden afspraken vastgelegd die in 2019 zijn gemaakt tussen werkgevers, werknemers en het kabinet in het kader van het Pensioenakkoord. Deze wet heeft drie doelen:
- Een aanvullend pensioen dat sneller stijgt;
- Een persoonlijkere en duidelijkere pensioenopbouw;
- Een pensioenstelsel dat beter aansluit bij het feit dat (de meeste) mensen tegenwoordig vaker van baan wisselen.
Wat blijft er hetzelfde?
Het principe van de nieuwe wet blijft onveranderd: het pensioen wordt gezamenlijk opgebouwd en financiële risico’s worden gedeeld tussen generaties. Werkgevers en werknemers betalen premies, terwijl pensioenuitvoerders deze gelden beleggen en pensioenuitkeringen doen.
Wat verandert er?
De afgelopen jaren zijn de meeste pensioenen nauwelijks gestegen. In het nieuwe pensioenstelsel krijgen pensioenuitvoerders de mogelijkheid om de opbrengsten van hun beleggingen sneller te gebruiken om de pensioenen te verhogen. Het werkt ook andersom: bij tegenvallende resultaten kunnen de pensioenen worden verlaagd, omdat de nieuwe pensioenwet voor “buffers” zorgt. Schommelingen in de economie worden zoveel mogelijk opgevangen door een deel van de bijdragen opzij te zetten voor onzekere tijden.
Daarnaast wordt het in het nieuwe pensioenstelsel duidelijker hoeveel pensioen er is opgebouwd. Het pensioen van een deelnemer bestaat voortaan uit alle premies die namens die deelnemer zijn betaald, plus het rendement dat deze gelden hebben gegenereerd. In het vorige systeem werd het grootste deel van het pensioen opgebouwd aan het einde van de loopbaan, wat resulteerde in een impliciete subsidie van jong naar oud. Dit had aanzienlijke gevolgen bij het wisselen van baan of werkloosheid aan het einde van de loopbaan. De nieuwe wet sluit beter aan bij de huidige realiteit waarin mensen niet meer 40 jaar voor dezelfde werkgever werken.