De Rechtbank Noord-Holland heeft onlangs een billijke vergoeding toegekend van EUR 628.000 bruto vanwege ernstig verwijtbaar handelen door de werkgever. De kantonrechter ziet aanleiding om bij het bepalen van de hoogte van de billijke vergoeding aansluiting te zoeken bij de inkomens- en pensioenschade die de werknemer zal lijden tot aan de pensioenleeftijd die hij bereikt in september 2027.
Wat speelt er? Werknemer is geboren in 1959 en op 15 juni 1983 in dienst getreden bij (de rechtsvoorganger van) ATP Services. De laatste functie die werknemer vervulde, is die van Senior Projectmanager ICT met een salaris van EUR 6.637,50 bruto per maand exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten. Aan het ontbindingsverzoek legt ATP Services primair ten grondslag dat sprake is van een bedrijfseconomische reden wegens het verval van de functie van werknemer (het UWV heeft de toestemming tot opzegging geweigerd) en subsidiair van een verstoorde arbeidsverhouding.
Het had naar het oordeel van de kantonrechter, zeker gelet op het bijna vierendertigjarige dienstverband van werknemer bij ATP Services en het feit dat werknemer altijd goed heeft gefunctioneerd, op de weg van ATP Services gelegen om werknemer omtrent de (beoogde) reorganisatie beter te informeren, hoor- en wederhoor te laten plaatsvinden en er zorg voor te dragen dat hij (de bedongen of passende) werkzaamheden kon blijven verrichten. In plaats daarvan heeft werknemer geen werk meer gekregen, is hij ‘aan zijn lot overgelaten’ en is na het genomen besluit eind maart 2017 alleen nog aangestuurd op het beëindigen van zijn dienstverband. Niet gebleken is dat ATP Services enige concrete inspanningen heeft verricht om werknemer voor haar organisatie te behouden. De kantonrechter begrijpt dan ook dat werknemer deze periode fysiek en emotioneel als zwaar belastend heeft ervaren. ATP Services heeft er naar het oordeel van de kantonrechter niets aan gedaan om deze periode voor werknemer minder belastend te maken, laat staan dat zij de verstoorde arbeidsverhouding heeft geprobeerd te herstellen terwijl dit wel van haar – als werkgeefster – verwacht mocht worden. Zij heeft zich slechts verschuild achter de beslissingen van de board in de UK.
De kantonrechter ziet dan ook aanleiding om een billijke vergoeding toe te kennen aan werknemer ter compensatie van het ernstig verwijtbaar handelen dan wel nalaten van ATP Services. Bij het bepalen van de hoogte van de billijke vergoeding zoekt de kantonrechter aansluiting bij de inkomens- en pensioenschade die de werknemer zal lijden tot aan de pensioenleeftijd die hij bereikt in september 2027.
Inkomensschade tijdens WW
“Gelet op het voorgaande is de kantonrechter er bij de berekening van de inkomens- en pensioenschade vanuit gegaan dat [werknemer] gedurende 29 maanden, te weten gedurende de periode waarin hij maximaal recht zal hebben op een WW-uitkering, inkomensschade zal lijden van ongeveer € 126.000,00 bruto. ([€ 7.168,50 x 29] minus de WW-uitkering € 82.180,00 = € 125.706,50).”
Inkomensschade na afloop WW
“De kantonrechter heeft de inkomensschade die [werknemer] na deze 29 maanden, tot aan zijn pensioengerechtigde leeftijd, zal lijden geschat op een bedrag van € 453.000,00 bruto.
(€ 7.168,50 x 81 maanden [110-29 maanden]) – (het afgeronde minimumloon per maand € 1.578,00 x 81 maanden [110-29 maanden]) = € 452.830,50.“
Pensioenschade
“Verder acht de kantonrechter het aannemelijk dat [werknemer] (nagenoeg) verder geen pensioen meer zal opbouwen, zodat hij tot aan zijn pensioengerechtigde leeftijd ruim € 92.000,00 bruto aan pensioenschade zal lijden. […] De kantonrechter oordeelt dat de totale inkomens- en pensioenschade die [werknemer] naar schatting zal lijden aldus € 671.000,00 is.”
Transitievergoeding
“De kantonrechter acht het in dat kader wel redelijk om in dit geval de helft van het bedrag ter hoogte van de transitievergoeding in mindering te brengen op de billijke vergoeding. De transitievergoeding is immers bedoeld als tegemoetkoming in de kosten van activiteiten om weer een inkomen te verwerven en tevens verwachte inkomensschade. Het is daarom redelijk dat een deel van de transitievergoeding dat betrekking heeft op de inkomensschade – welk deel de kantonrechter vaststelt op de helft van de transitievergoeding – in mindering wordt gebracht op de billijke vergoeding, zodat de kantonrechter de billijke vergoeding zal vaststellen op € 628.000,00 bruto.”
Lees de volledige uitspraak hier.